Reactie op het Nieuwe Jeugdplan van de KNVB

Op 11 september kwam “De Telegraaf” met het nieuws naar buiten dat het “Nieuwe Jeugdplan” van de KNVB de woede wekte bij velen. De KNVB had namelijk in een brief aan alle BVO’s in Nederland aangekondigd het aantal spelers onder de 12 jaar te willen beperken, afstanden tussen huis en club te limiteren en restricties op te leggen aan het beïnvloeden van kinderen.

Velen hebben het tegenargument dat de successen van Ronald Koeman met het huidige Nederlands elftal onder meer te danken is aan het zo vroeg mogelijk opleiden van talentvolle spelers. Er volgen vervolgens veel feiten. Maar feiten zeggen in dit geval niet alles. Want veel feiten worden ook niet genoemd.

Laat ik voorop stellen dat de werkwijze van BVO’s best te begrijpen is. Er wordt enerzijds gescout op jonge leeftijd om de concurrentie, die groot is want veel clubs “vissen in dezelfde vijver”, voor te zijn. Anderzijds is het zo dat een eventuele afwijzing voor het 12e levensjaar door de speler vaak als een lichte teleurstelling wordt ervaren waar de jongens zich relatief snel overheen zetten.
Toen de huidige spelers van het Nederlands Elftal in de onderbouw van een BVO actief waren, zaten er zeker 1500 andere spelers in dezelfde of soortgelijke jeugdopleidingen. Eens in de zoveel jaar breken spelers door. Onder Hiddink en Blind waren ook veel spelers geselecteerd die al vroeg actief waren bij een BVO. Helaas bleven successen uit. En dat is een feit.

Maar welke feiten worden niet genoemd? Denk eens aan de tijdsdruk die en kind ervaart wanneer het 7, 8 of 9 jaar oud is. Direct vanuit school naar huis, trainingskleding aan, boterham op de vuist, auto in en op weg naar het trainingscomplex. De reistijd is vaak langer dan de afstand zou doen vermoeden. Want het is tegenwoordig al vroeg filerijden. Tijd om na school af te spreken met vriendjes, naar een kinderfeestje of lekker even “chillen”? Het is er niet meer bij. En dat in een fase waarin je leert vriendschappen te maken. Natuurlijk zijn er uitzonderingen; sommige kinderen kunnen hier goed mee overweg, zijn sociaal-emotioneel in evenwicht. School is dicht bij huis of het trainingscomplex van de BVO is om de hoek. In dat geval is er nog wel wat tijd om even tot rust te komen of af te spreken met vriendjes. Een kind wordt juist gevormd door het spelen met leeftijdsgenoten.

De KNVB wil de BVO restricties opleggen voor het beïnvloeden van spelers. Maar de uiteindelijke beslissing ligt toch echt bij de ouders. Al wil een kind nog zo graag, de ouder(s) bepalen uiteindelijk of ze ingaan op het aanbod van de BVO, of ze bereid zijn hun kind dag in, dag uit naar het trainingscomplex te brengen. Hun baan er voor aan te passen. Ouders kunnen worden beïnvloed. Ik ken genoeg spelers die er juist voor kiezen, nadat ze zijn benadert door een BVO, om liever met hun vriendjes te blijven voetballen. En ouders respecteren deze keuze dan ook. Want de persoonlijke ontwikkeling van het kind staat ALTIJD voorop.

Wat ook een feit is, is dat veel talenten die op jonge leeftijd goed zijn, na de groeispurt of puberteit geen schim meer zijn van het talent wat ze ervoor waren. En natuurlijk ook andersom.   

Dat BVO’s fantastisch werk doen, valt niet te ontkennen. Maar het is te optimaliseren. Wat betreft het beter maken van spelers is er niets beter dan een BVO. Maar moet je dan juist spelers op zeer jonge leeftijd “vast leggen”?   Voor BVO’s zijn er voldoende alternatieven. De zogenaamde NL clubs (alle BVO’s met uitzondering van PSV, AJAX, Feyenoord, Vitesse, AZ en Utrecht, scouten in principe binnen een regio van ongeveer 50 km. Met name vanaf  de leeftijdscategorie o12. PSV  heeft het FUNdament. Locaties in de regio (met name Zuid) waar spelers tussen de 8 en 12 samen trainen; 2 a 3 keer per week en op zaterdag wedstrijd. AZ scout al niet meer actief  in de jongste leeftijdscategorie. Vitesse stopt al met o8 (maar gaan wel de regio in om voetbalschool te promoten voor die leeftijd). NEC en de Graafschap hebben ook steunpunten waarbij spelers 1x per week naar het trainingscomplex komen om daar gezamenlijk te trainen. Ze blijven daarnaast actief bij hun eigen amateurclub. Echter, steunpunten zijn tot en met O-9 lichting. Dit zou kunnen worden uitgebreid naar hogere leeftijdscategorieën.  Echter, deel nemen aan een steunpunt op uitnodiging van de BVO houdt niet in dat er een contract is. Spelers, en ouders, zijn vrij om op meerdere uitnodigingen in te gaan. En dan ben je weer terug bij het begin; de concurrentie voor zijn. En dat gaat vaak ten koste van het welzijn en persoonlijke ontwikkeling van het jonge kind.

Frank Abbenhuis (www.frank-coacht.nl)